Het belang van transitiemanagement is algemeen bekend. Maar tot voor kort was er niets bekend over vroege ziekte-indicatoren die iets zeggen over de gezondheid van vaarzen en koeien in de transitiefase.

Activiteitenmonitoringssystemen hebben het spel voorgoed veranderd. De mogelijkheid om de activiteit van individuele koeien tijdens de droogstand en het begin van de lactatie te volgen, heeft ons een schat aan inzichten en gegevens opgeleverd. Gegevens die onlangs zijn gebruikt om potentiële ‘rode vlaggen’ tijdens de transitieperiode te identificeren en vroegtijdig in te grijpen.

Laten we eens kijken naar een aantal gevallen waarin we activiteitsgegevens kunnen gebruiken als indicator voor een succesvolle transitieperiode van de koe.

Vreettijd en tijd tot eerste inseminatie

De “Sense of Sensors in Transition Management Study”, die in 2016 in Nederland van start ging, maakt gebruik van sensorgegevens van monitoringssystemen en regelmatige veterinaire controles, om vroege indicatoren en benchmarks te ontwikkelen voor een succesvolle transitiefase.

De studie legde onlangs een verband bloot tussen de vreettijd tijdens de transitiefase en een vroegere eerste inseminatie, wat van invloed kan zijn op de voerstrategie voor droogstaande koeien. Droogstaande koeien die vier weken voor het afkalven meer vreettijd hadden, waren eerder klaar voor een volgende inseminatie, dan koeien die minder lang vraten. Koeien die drie tot vier weken na afkalven meer vraten, waren ook eerder klaar voor volgende inseminatie.

Activiteitsmonitoringssystemen stellen veehouders in staat om de vreettijd van individuele koeien en van de hele kudde in de gaten te houden. Deze systemen sturen waarschuwingen als de vreettijd van een koe daalt óf als deze lager is dan het gemiddelde van de kudde. De waarschuwing stelt de veehouder in staat om in te grijpen, het voerplan aan te passen, een dierenarts te bellen of een nieuw rantsoen voor droge koeien uit te stippelen. Vroegtijdig ingrijpen kan resulteren in een verbeterde vreettijd en een kortere tussenkalftijd.

Vreetactiviteit en melkproductie

Vreetgegevens van activiteitsmonitoringssystemen kunnen ook wijzen op een gezonde lactatie. Een korte vreettijd tijdens de droogstand kan een vroege indicator zijn voor een verminderde lichaamsconditie, lagere melkproductie, ziekten en/of een langere tijd tot de eerste inseminatie. Op basis van de gegevens over de vreettijd en de gewenste melkproductie, kun je het rantsoen aanpassen.

Op één bedrijf in het onderzoek was de melkproductie van verse vaarzen ondermaats in vergelijking met de oudere koeien. Uit activiteitsmetingen bleek dat de koeien 24% van de dag aan het eten waren, wat normaal is. Nadat de veehouder had uitgesloten dat vreten een probleem was, ging hij dieper graven en zag dat oudere, assertievere koeien aan het voerhek het ruwvoer sorteerden en de beste delen eruit pikten. Als gevolg daarvan kregen de verse vaarzen niet de juiste voedingsstoffen binnen.

Nadat de boer zijn voerstrategie had veranderd om het sorteren te elimineren, toonden de data uit de activiteitenmonitoring onmiddellijk de gewenste veranderingen aan: een langere herkauwtijd, een langere ligtijd en minder concurrentie bij het voerhek. Jongere koeien kregen zo een beter gebalanceerd rantsoen om de melkproductie te maximaliseren. De gemiddelde melkproductie voor koeien van de eerste lichting steeg met 4%.

In dit praktijkvoorbeeld vertelde het activiteitsmonitoringssysteem de boer dat de vreettijd van de verse vaarzen normaal was. De normale vreettijd wees op een mogelijk probleem met de voedingsstoffen, dat hij visueel vaststelde en bevestigde met sensorgegevens. De gegevens stelden de veehouder ook in staat om het onmiddellijke effect van de verandering in het management te controleren. Dit laat zien hoe sensorgegevens waarde genereren, als ze gekoppeld worden aan de kennis van de boer over voerstrategie, voermanagement en stalkenmerken.

Kauwactiviteit en risico op ketose en melkziekte

Activiteitsmonitoringgegevens over kauwactiviteit (eten en herkauwen) kun je ook gebruiken om vroege tekenen van ketose en melkziekte (hypocalcemie) op te sporen. Koeien die minder kauwen gedurende de gehele droogstandsperiode lopen een hoger risico op het ontwikkelen van deze stofwisselingsziekten.

Gebaseerd op benchmarks die in het onderzoek zijn vastgesteld, kan activiteitsmonitoring subtiele veranderingen in kauwactiviteit detecteren die wijzen op ketose of melkziekte, voordat er visuele symptomen verschijnen. In een praktijkvoorbeeld daalde de kauwactiviteit van de koe aanzienlijk op de dag voor het afkalven en bleef sloom tot ze behandeld werd voor ketose, die pas op dag zes zichtbaar werd.

Systemen voor activiteitsmonitoring sturen een waarschuwing als de afgenomen kauwactiviteit langer dan één of twee dagen aanhoudt. Boeren kunnen dan bepalen of er sprake is van een managementprobleem voor het hele hok of een individueel geval van ketose.

Vroegtijdige opsporing en behandeling van ketose en andere stofwisselingsziekten vóórdat er klinische symptomen zijn, levert een aanzienlijke kostenbesparingen op. Een melkveebedrijf met 100 koeien en een ketosepercentage van 30% kan bijvoorbeeld ongeveer $ 8.700 / € 7.050 per jaar verliezen. In dit voorbeeld zou een verlaging van het percentage met slechts 5% resulteren in een kostenbesparing van $ 1.450 / € 1.325 per jaar.

De impact van ketose reikt verder dan het begin van de lactatie, dus het is belangrijk om koeien die risico lopen vroeg op te sporen en in te grijpen met het oog op haar productiviteit gedurende de gehele lactatie.

De toekomst van transitiemanagement voor koeien

De studie gaat verder met het onderzoeken van relaties tussen de droogstandsperiode en de vroege lactatieperiode. Het doel van de onderzoekspartijen is om de succesfactoren van een gezonde transitiefase te blijven identificeren; factoren die ons in staat stellen om indicatoren te ontwikkelen die activiteitmonitoringssystemen kunnen meten. Kauwactiviteit is slechts één voorbeeld.

Ons doel is om alle dieren te identificeren die risico lopen op problemen, en we zullen blijven werken om dit doel te bereiken.

Vind uw activiteitmonitoringsysteem ›