“Ja, ik kon direct een verschil zien.” Dat is de veelbelovende reactie van de Deense varkenshouder Flemming Bang. “Het goede is dat Nedap Kraamstal & Dekstal Voeren het voer langzaam doseert. De zeugen hebben veel tijd om te eten en te drinken. Met als resultaat zwaardere biggen bij het spenen en minder uitval. Dat komt ook omdat je niet in het hok hoeft te stappen in de pen om de dosators te verstellen.”

Flemming Bang installeerde het eerste Nedap Kraamstal & Dekstal Voeren in Denemarken halverwege 2015. Zijn ouders en grootouders waren boer. Bang kocht zijn bedrijf na 10 jaar werken voor de vader van een vriend – waarbij hij tegelijk een agrarische opleiding volgde. Met als extra een studie financiën, economie en leiderschap.

Het bedrijf heeft 350 Deense Landras zeugen en levert momenteel 4.000 gelten per jaar. De rest gaat als vleesvarken naar een gehuurde boerderij op 35 km afstand. Daarnaast is er 150 hectare met tarwe en gerst die Flemming levert aan zijn mengvoerleverancier.

Voeropname-kwestie eenvoudig getackeld

Met het oude voersysteem kregen de kraamzeugen 6 kilo voer in een keer. Flemming: “Halverwege zo’n grote portie werden zeugen moe, waardoor ze niet genoeg aten en dronken.” Dit voeropnameprobleem was een van de managementproblemen die hij moest aanpakken. Hij maakte zelf een businessplan voor de overstap naar Kraamstal & Dekstal voeren. Dit systeem kwam in de 90 kraamhokken (vijf afdelingen met 18 hokken).

Met Kraamstal en Dekstal voeren werden de voeropname problemen eenvoudig getackeld. De zeugen eten en drinken nu voldoende. Er zijn hooguit enkele zeugen die bijna te veel drinken en niet genoeg voer binnen krijgen.

Betere melkproductie, hogere speengewicht

Door de betere voer- en wateropname produceren de zeugen meer melk dan voorheen. “De biggen zijn nu zwaarder bij spenen”, zegt Flemming. “Wat ze vroeger wogen op 28 dagen, halen ze nu al in 21 dagen. En de biggensterfte is gedaald. Voorheen was het 12 tot 15%, nu ligt het tussen de 8 en 10%. ”

“Na twee maanden zagen we dat de zeugen niet alleen meer melk produceerden, maar ook magerder werden,” zegt Bang. “We konden de voerhoeveelheid niet verder verhogen. Dus hebben we de hoeveelheid wat verlaagd en het voer energie- en eiwitrijker gemaakt om ervoor te zorgen dat ze alles krijgen wat ze nodig hebben.”

De vruchtbaarheid op het bedrijf is waarschijnlijk ook verbeterd. Maar omdat Flemming fokgelten produceert met een hoge gezondheid en hoge index is dit moeilijk meetbaar. “Veel van mijn zeugen werpen slechts één keer. Dan worden ze al weer vervangen, omdat het genetisch potentieel van de jongere garde al weer beter is.”