"We signaleren tochtige koeien nu beter en eerder dan voorheen”
Wie?
Christoph Philippen
Melkveehouder
Waar?
Heinsberg, Duitsland
Over de boerderij
- 200 koeien plus 200 vrouwelijke kalfjes
- Melkgift: 10.400 kg, 4,43% vet, 3,45% eiwit
- 115 hectare bouwland
- Semex AI24 met Nedap COWcontrol™
Nedap oplossingen
Resultaten
In het afgelopen jaar heeft het melkveebedrijf van de familie Philippen in Heinsberg geïnvesteerd in een tochtdetectiesysteem met ingebouwde gezondheidsmonitoring. Hoe heeft vruchtbaarheidsmanagement zich sindsdien ontwikkeld?
Het melkveebedrijf van de familie Philippen in Heinsberg, in het zuidwesten van Duitsland aan de rand van het Ruhrgebied, heeft in de afgelopen 13 jaar een indrukwekkende ontwikkeling ondergaan. De familie Philippen begon in 2005 met 40 aangebonden koeien, maar hebben inmiddels 120 koeien en een nieuwe stal met een open wei op 11 km afstand van de voormalige locatie. De zoon van de familie Philippen, tevens de huidige boerderijmanager, Christoph Philippen werd in 2014 onderdeel van het team. Sindsdien is het familiebedrijf gegroeid en hebben ze maar liefst 200 koeien. Gemiddeld produceert de kudde ongeveer 10.400 kg melk.
Groeien kan alleen met digitale technologie
Door deze groei had het familiebedrijf een alsmaar toenemende vraag naar een managementsysteem. In 2017 besloten ze te investeren in een tochtdetectiesysteem met ingebouwde gezondheidsmonitoring om het vruchtbaarheidsmanagement van de boerderij te optimaliseren en om gezondheidsproblemen bij de kudde te voorkomen. Het Semex ai 24-systeem met Nedap-technologie is verbonden met de halsband van de koe in de vorm van zogenaamde ‘smart tags’. Deze zijn uitgerust met sensoren en meten niet alleen de activiteit (beweging en registratie van oestrussignalen), maar ook de gezondheid van de koe op basis van eet- en herkauwgewoontes. “Dit systeem heeft ons enorm veel tijd bespaard sinds we het hebben geïntroduceerd, aangezien we tochtige koeien nu veel beter en eerder kunnen identificeren dan voorheen,” aldus de 28-jarige boerderijmanager Christoph Philippen. Dit systeem ontvangt gegevens van individuele dieren via een antenne op de stal. Tweemaal per dag, in de ochtend en na het melken, controleert de familie Philippen via het systeem (via de computer of met een smartphone) welke koeien tochtig zijn op basis van hun activiteitencurve. Er komt vervolgens in de ochtend een foktechnicus van Rinder-Union West eG (RUW) langs om die dag twee tot drie koeien te insemineren.
Bedrijfsleider Christoph Philippen:
“Sinds de invoering van het systeem besparen we veel arbeid en signaleren we tochtige koeien beter en eerder dan voorheen”
Belangrijkste gegevens
Het Semex ai 24-systeem is aangesloten op het veestapelmanagementprogramma van het bedrijf genaamd ‘Uniform Agri’. Er wordt regelmatig gesynchroniseerd op vaste intervallen. Volgens de producent werkt het systeem ook met alle andere conventionele veestapelmanagementprogramma’s (zoals Herde, Dairy Plan C 21 en DairyComp). Het bereik van de antenne op de stal is ongeveer 75 m. Door de antenne is de constructie van de stal zelf belangrijker dan het aantal koeien. Dit systeem kan ook worden toegepast in combinatie met een grotere buitenantennes wanneer de koeien in de wei grazen. De levensduur van de batterijen en smarttags zijn acht tot tien jaar, afhankelijk van de producent.

De laatste uitbreiding van de Philippen-familieboerderij vond plaats in 2014, toen de familie de productiestal uitbreidde met 80 nieuwe plekken en een nieuwe kalverstal bouwde (links).
Betere tochtdetectie om problemen eerder te identificeren
Voordat het familiebedrijf had geïnvesteerd in dit systeem, werd tochtdetectie altijd visueel uitgevoerd door regelmatige controles in de stal. Dit kostte aanzienlijk veel tijd en vergde nauwlettende toezicht op de koeien. “Soms zagen we een koe over het hoofd of kwamen we er te laat achter dat een koe tochtig was, dus moesten we ze veel vaker een injectie geven,” vertelt de jonge boerderijmanager.
Dankzij het nieuwe tochtdetectiesysteem is de familie Philippen erin geslaagd om het tochtdetectiepercentage (TDP) te verhogen van 56 procent naar 71 procent. De totale duur van de interafkalfperiode (IAP) is ook gedaald van 384 dagen naar 373 dagen. De vrijwillig wachtperiode (VWP) is momenteel 60 dagen. De boerderijmanager is echter van plan om dit in de toekomst verder te verhogen met ongeveer tien dagen, zodat koeien met een hoge opbrengst over een langere periode kunnen worden gemelkt.
Elke twee weken controleert de dierenarts van de boerderij de kudde op drachtige koeien. Het aantal niet-drachtige koeien is sindsdien flink gedaald. Digitale tochtdetectie identificeert niet-drachtige koeien veel sneller dan wij mensen kunnen, waardoor de inseminatie ook veel eerder kan plaatsvinden. Zelfs al is het dier na de dag van de inseminatie nog steeds tochtig, heeft Philippen hier een direct inzicht in. Het dier wordt vervolgens indien nodig direct geïnsemineerd.
Het systeem identificeert meer tochtige koeien gedurende de dagen na hoefverzorging dan dat er daadwerkelijk zijn. Dat komt vooral omdat de kudde actiever is dan normaal. Koeien die al drachtig zijn, worden zelden geïdentificeerd als tochtige koeien, maar de activiteitencurve van deze koeien geeft wel een lichte schommeling weer. Philippen is ervan op de hoogte dat dit enkel een indicatie is dat de koe actiever is en dat dit niets te maken heeft met de tochtigheid. “Over het algemeen gebeurt het bijna nooit dat het systeem foutief aangeeft dat een koe tochtig is,” stelt Philippen.
Door gelijktijdige gezondheidsmonitoring op basis van eet- en herkauwgewoonten kunnen bepaalde aandoeningen, zoals uierziekten, eerder worden gedetecteerd aangezien de koe dan vaak minder eet of herkauwt. “Koeien die minder eten voor het afkalveren, worden doorgaans gezien als probleemkoeien na het afkalveren,” beweert Philippen. “Nu kunnen we daar sneller op inspelen. Voorheen zouden we dit soort problemen twee of drie dagen later pas identificeren.”
Bedrijfsleider Christoph Philippen:
"Nu kunnen we sneller inspelen. Voorheen zouden we dit soort problemen twee of drie dagen later pas identificeren."

De openlucht melkveestal is verdeeld in drie functionele zones met een gedeelte voor de voorbereiding van het melkvee, voor het afkalveren en voor de koeien die onlangs hebben gekalfd.

De twee afkalfzones van de melkveestal zijn gespiegeld en bieden genoeg ruimte voor twee tot drie koeien.
Smarttags voor vee
Voor het eerst krijgen ook koeien smarttags met ingebouwde gezondheidsmonitoring na hun eerste afkalving in het afkalvingshok, dat buiten is aangesloten aan de productiestal. Daarna houdt de koe de smart tag zolang ze op de boerderij is. De openlucht melkveestal met buitenvoederbak is verdeeld in drie functionele zones. Aan de linkerzijde is een gedeelte voor de voorbereiding van het melkvee, in het midden zijn twee zones voor het afkalveren en aan de rechterzijde is de stal voor koeien die onlangs hebben gekalfd. Koeien die onlangs hebben gekalfd, worden dagelijks gecontroleerd op koorts of ketose. Deze koeien verblijven ongeveer tien dagen in dit gedeelte en worden daarna altijd naar de melkstal gebracht
Het melkvee op de oude locatie dat nog voor het eerst moet afkalveren, behoort tot een andere kudde die nog wordt geïnsemineerd. Deze kudde heeft ook eigen smarttags. De sensoren van deze tags meten echter alleen de feitelijke activiteit of voedertijd en monitoren dus niet de gezondheid. De veehouderij kan er ook voor kiezen om de volledige kudde te insemineren, waardoor er geen fokstier meer nodig is. Gemiddeld is een koe 24,3 maanden oud wanneer ze voor de eerste keer gaat afkalven.

De kalverstal is gebouwd in 2014 en is verdeeld in drie gedeeltes: twee gedeeltes hebben een automatische voederbak en het derde gedeelte heeft een vaste voederbak.
Werkbesparing
Voor de investering in het tochtdetectiesysteem met gezondheidsmonitoring heeft de familie Philippe ongeveer 100 euro per koe uitgegeven. Tot nu toe is het tochtdetectiepercentage over het algemeen aanzienlijk toegenomen, is de interafkalfleeftijd lager en is het aantal lactatiedagen afgenomen. Bovendien zijn de koeien niet meer zo dik in de inseminatieperiode aangezien de inseminatie eerder plaatsvindt. Injecties komen ook minder vaak voor omdat de tochtigheid veel eerder wordt gedetecteerd. “We zijn dusver uiterst tevreden met het tochtdetectiesysteem, omdat het ons werk een stuk makkelijker maakt,” concludeert Philippen.
Zoekresultaten voor: ''
Er zijn geen resultaten met uw zoekcriteria. Probeer a.u.b. opnieuw met andere criteria.